Toen ik aan de opleiding voor psychosomatische oefentherapie begon had ik zelf al ruim 10 jaar chronische pijnklachten. De reumatoloog had het fibromyalgie genoemd, ik noemde het zelf somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK). Dagelijks had ik pijn met scores van 8 tot 10 op een schaal van 10. Door diverse therapieën en cursussen had ik het inmiddels geaccepteerd, ik luisterde naar mijn lichaam, legde de lat wat lager en probeerde minder perfectionistisch te zijn. De psycholoog had me verteld dat ik genoeg inzicht had, ik wist heel goed wat wel en wat niet verstandig was. De haptonoom had me beter leren ontspannen. Bij mindfulness had ik geleerd om tijd voor mezelf te nemen en bewuster in het nu te leven. Allemaal goede therapieën en technieken die me op weg hadden geholpen.
Toen ik begon aan de opleiding wilde ik vooral een goede therapeut worden en stiekem hoopte ik dat ik aan het eind van de opleiding minder pijn zou hebben. Want ook al had ik geleerd om de pijn niet teveel aandacht te geven, als je elke dag zoveel last hebt is het echt moeilijk om je aandacht te verleggen. Je hoopt toch altijd dat het weg zal gaan.
Ik wist inmiddels hoe mijn pijn was ontstaan, vroeger ben ik gepest op school en dat helpt niet echt mee aan je zelfbeeld. Verschillende gebeurtenissen in het leven hebben invloed gehad op mijn lichaam en mijn pijnbeleving. Met diverse oefeningen tijdens de opleiding groeide het inzicht in wat dat soort dingen met je kunnen doen en vooral wat het met mij had gedaan. Maar het grote inzicht kwam tijdens een oefening die de neerwaartse pijltechniek heet. Tijdens dit gesprek kwam ik tot inzicht dat ik deed waar ik altijd een beetje op had neergekeken. Mijn pijn was er omdat het me winst gaf. Soms heb je een ziekte of pijn nodig om bijvoorbeeld nee te kunnen zeggen of om aandacht te krijgen of om iemand bij je te kunnen houden. Dat noemen ze ziektewinst. Bij mij was het nee zeggen altijd erg moeilijk en mijn pijn hielp me daarbij. Ik wilde niemand teleurstellen, dus als ik iets moest doen van mezelf waar ik eigenlijk niet achter stond ging mijn lichaam erg pijn doen zodat ik kon zeggen, sorry, ik wil wel maar ik kan het niet. Dit proces gebeurt natuurlijk onbewust, zo werkt het tussen lichaam en geest. Door dit inzicht leerde ik dat ik nee mag zeggen. Het gaat erom wat ik wil en wat ik daarmee doe. Daar heb ik geen pijn voor nodig.
Het was voor mij het laatste stukje wat ik nodig had om van mijn pijn af te komen. Sinds dat moment is mijn pijn afgezakt. Natuurlijk heb ik nog wel eens last. In tijden van drukte, stress of als ik terugval in mijn oude gewoonte. Maar nu denk ik, wat wil mijn pijn me vertellen? Zijn er onverwerkte emoties? Loop ik mezelf voorbij? Leg ik de lat weer te hoog? Of doe ik dingen niet omdat ík het wil, maar omdat ik denk dat de ander dat van me wil? Dan ga ik weer even mediteren, neem ik weer tijd voor mezelf, bedenk ik me weer wat ik wil en hoe ik dat ga doen. En dan kan ik er weer tegenaan.
Nu is iedereen anders natuurlijk. Iedereen heeft zo zijn eigen dingen meegemaakt, heeft zijn eigen pijn, lichaam en beleving. Het mooie van de psychosomatische oefentherapie is dat je samen met de ander gaat zoeken wat voor die persoon het beste is. Waar is iemand het meest bij geholpen? Soms zit iemand aan het eind van zijn proces, zoals ik dat had. Maar soms ook aan het begin, en dan zet ik iets in werking wat misschien pas jaren later wordt afgemaakt.
Voor mij was deze opleiding natuurlijk de beste keus ooit. En het werk is zo leuk en zo dankbaar. Het geeft me energie en natuurlijk doe ik dit omdat ik dit wil en er heel blij van wordt. Mooi meegenomen dat ik anderen er goed mee kan helpen. Ik hoop dit nog heel lang te mogen doen.