Berichten

Betere kwaliteit van leven

Een vrouw van begin 50 kwam bij me met een lange voorgeschiedenis aan lichamelijke klachten. Jarenlang rugpijn, slijtage, fybromyalgie, oftewel het hele lichaam deed zeer. Ze had al diverse therapieën gevolgd om de pijn te verminderen en dat hielp dan tijdelijk, maar de laatste tijd waren de klachten weer erg toegenomen. Van de reumatoloog moest ze oefentherapie proberen.

Tijdens de intake vraag ik altijd de klacht uit, maar ook de beperkingen in het dagelijks leven. Als pijn er altijd is krijgt dat ook alle aandacht. Als je dan vraagt welke beweging doet er pijn zal het antwoord vaak erg breed zijn. Als je vraagt naar de beperkingen in het leven kom je al tot een meer duidelijk beeld. Deze mevrouw voelde zich beperkt in het doen van haar huishouden en dan met name het stofzuigen. Ze wilde ook graag kunnen wandelen met haar vriendin maar hield dat de laatste tijd niet meer vol.

Bij het vormen van de hulpvraag en het vaststellen van het behandeldoel namen we deze handelingen als leidraad. We stelden als doel dat ze een kamer per dag kon stofzuigen en dat ze een half uur kon wandelen met haar vriendin.

We begonnen de therapie met ontspannen van de rugspieren, versterken van de rompspieren en het soepeler maken van rug en heupgewrichten. Dit was belangrijk om een goede basis te krijgen voor de volgende stap: het intrainen van dagelijkse houdingen en bewegingen. Door de bukbeweging uitgebreid te oefenen op een manier die zij vol kon houden kwamen we uiteindelijk uit bij het stofzuigen. Ook voor het lopen namen we letterlijk stap voor stap door waar ze op moest letten. Door veel herhaling werden de losse handelingen uiteindelijk één geheel.

Na enkele maanden was het doel behaald. Mevrouw gaf aan dat haar kwaliteit van leven stukken beter was geworden. Ze had nog steeds pijn, maar doordat ze meer kon ervaarde ze het anders en niet meer als belemmering. Ze kon het nu weer helemaal zelf aan.

Voor je 40ste heb jij weer een hernia, zei de neuroloog…

Toen ik 15 was kwam ik met hevige rug- en beenklachten bij de neuroloog. Uit de CT-scan bleek dat ik een hernia had en het advies van hem was 6 weken rust (toen zeiden ze dat nog). Toen ik na die 6 weken op controle kwam ging het stukken beter met me. De neuroloog was enigszins verbaasd maar tevreden. Hij vertelde wel dat ik zeer zwak bindweefsel had en dat ik zeker voor mijn 40ste weer een hernia zou krijgen. En ik, eigenwijze 15-jarige zei: nee hoor, want ik word oefentherapeut.

Het zwakke bindweefsel uitte zich in diverse lichamelijke klachten. Maar met de kennis van de opleiding voor oefentherapie Cesar kon ik mezelf vaak goed helpen en de klachten onder controle krijgen. Het voordeel van die klachten is dat ik me goed kan verplaatsen in de mensen die bij me komen. Ik weet wat het is om oefeningen te moeten doen. Ik weet wat het is als je niet zo fanatiek kan sporten als je graag zou willen en dat je grenzen in de gaten moet houden. En ook weet ik wat het is als iets erg lang duurt voordat het over is.

Maar ik weet ook wat oefentherapie doet. Door beter gebruik van spieren en bewust zijn van je balans in belasting en belastbaarheid blijft je lichaam meer in evenwicht en kan je soms toch weer meer dan je dacht.

Die hernia die de neuroloog voorspelde heb ik nog niet gehad…..en gisteren ben ik 40 geworden 😉

 

oefentherapie en depressie

Mensen met een depressie of een burn-out hebben vaak ook lichamelijke klachten. Lichaam en geest is een eenheid en deze beïnvloeden elkaar wederzijds. Als je je geestelijk niet goed voelt zeg je vaak: ik zit niet lekker in mijn vel. Je kan teveel op de schouders hebben, het hoofd laten hangen of geen stap meer kunnen verzetten. Andersom werkt het ook. Door het lichaam aan het werk te zetten recht je de rug, zet je de schouders eronder en gaat het koppie op.

Regelmatig behandel ik mensen met dit soort klachten. Ze komen voor lage rugpijn, hoofdpijn of hyperventilatie, maar de achterliggende oorzaak is bijvoorbeeld een depressie. Door met het lichaam aan de gang te gaan in de vorm van krachttraining voor buik- en rugspieren, conditietraining of ontspanningsoefeningen voelt men zich weer anders. Moe worden van inspanning is heel wat anders dan moe worden van het moe zijn.

Met de oefeningen komt er ook weer een gevoel van controle terug. Je hebt zelf invloed op hoe je je voelt en dat voelt goed. Als je eenmaal de drempel genomen hebt van het in beweging komen wordt het steeds makkelijker. Even een wandeling of een stukje fietsen geeft energie en als het regent ren je een paar keer de trap op en neer.

Door het verbeteren en intrainen van een goede houding krijg je ook een ander gevoel. Als je de rug recht en het hoofd rechtop houdt sta je toch steviger in je schoenen. Door gedragsverandering krijg je een andere houding, lichamelijk maar uiteindelijk ook geestelijk.

Dus ook met een depressie of een burn-out aan de slag bij de oefentherapeut!

Het belang van een goede aanvullende verzekering

De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat mensen niet voldoende verzekerd zijn. Verzekeringen worden steeds duurder en er wordt steeds minder vergoed.  Het is niet het leukste werkje van het jaar om uit te zoeken hoe je verzekerd bent en of het ergens anders beter of goedkoper kan. Totdat je ineens ergens last van krijgt en therapie nodig hebt en het blijkt dat je niet voldoende vergoeding krijgt.

Oefentherapie is een manier van behandelen waarbij we werken volgens het motorisch leerproces ( zie http://natasjatijhuis.wordpress.com/2012/04/16/hoe-verander-je-een-houding/ ). Dat betekent dat je voor langere tijd bezig bent met het intrainen van de juiste manier van het lichaam belasten. We proberen de oorzaak van de pijnklachten op te zoeken en vaak ligt dat in een verkeerd spiergebruik bij dagelijkse handelingen. Dus bijvoorbeeld met opgetrokken schouders achter de computer zitten waardoor je hoofdpijn krijgt, of door te zwakke schuine buikspieren overbelasting van de onderrug krijgen. Resultaat zie je vaak na 6 behandelingen in de vorm van minder vaak last, minder intens last of je voelt je sterker of soepeler. Dat is een teken dat je op de goede weg bent en dus met de therapie door moet gaan.

En dan kom je erachter dat je niet goed verzekerd bent. Je krijgt bijvoorbeeld maar 6 keer vergoed. Of je krijgt er 9 maar bent al 6 keer bij een fysiotherapeut geweest. Dan ben je dus op de goede weg, maar je moet de rest van de therapie zelf betalen en niet iedereen kan dat.

Kijk daarom je polis goed na en zorg voor een aanvullende verzekering met minstens 18 keer oefentherapie/fysiotherapie. Want mocht je ervoor komen te staan dat je niet meer kan werken door de rugpijn of beperkt wordt in je sociale leven door hoofdpijn dan heb je de oefentherapeut echt nodig.

goed staan, hoe moet dat?

We staan dagelijks op verschillende manieren. Je staat bijvoorbeeld te wachten, of met iemand te kletsen, sommige mensen hebben een staand beroep of wel op één plek of in beweging. Maar lopen is ook een vorm van staan, namelijk staan in voortgang.

De volgende basisprincipes komen terug in alle vormen van staan.

De voeten staan ter breedte van het bekken en wijzen recht naar voren of heel licht naar buiten: zo heb je de benen recht onder je heupgewrichten staan en is de belasting in die heupen zo goed mogelijk verdeeld. De bilspieren kunnen op deze manier optimaal steun geven.

De knieën staan ‘los’, oftewel niet helemaal doorgestrekt naar achter met net een beetje wiebelig: zo gebruik je de bovenbeenspieren om je gewicht te dragen en komt dat gewicht niet in de kniegewrichten te hangen.

De rug maak je lang door je borstbeen iets schuin naar voren en licht omhoog te heffen. Ga vooral niet met gekanteld bekken staan, zo zet je alles vast: op deze manier kan je optimaal de hele rugspier gebruiken om je rug te dragen. De zwaartekracht die altijd op het lichaam werkt wordt zo optimaal verdeeld. De buikspieren spannen vanzelf aan en geven zo ook steun.

Het hoofd maak je lang door je kruin richting plafond te duwen, de neus wijst recht naar voren: zo verdeel je de druk in nek over de hele nekspier en hangt het hoofd niet voor de nek.

Het hele lichaam leunt tegen de bal van de voet aan, dus je voelt de druk in je voeten tegen de bal van de voet en niet in de hielen: zo gebruik je het hele steunvlak waar het lichaam op rust en is het lichaam in balans.

Het intrainen van een goede houding leer je niet zo maar (zie mijn vorige verhaal), maar door dit regelmatig te oefenen bijvoorbeeld onder de douche, tijdens het tandenpoetsen of koken, wordt het je steeds meer eigen.

Lukt het niet dan op naar de oefentherapeut!

Hoe verander je een houding?

Iedereen weet dat een goede houding belangrijk is, en ook wel hoe het anders moet, maar hoe train je dat nu in? Als je rechtop gaat zitten kan je dat meestal een minuutje volhouden, maar dan is het ook wel weer over. Het gaat zeer doen en het voelt niet fijn. En iedereen weet dat je moet bukken met gebogen knieën en een rechte rug maar dat is best moeilijk.

Oefentherapie wordt ook wel houdingstherapie genoemd. Een oefentherapeut is gespecialiseerd in het aanleren en intrainen van een goede houding. Wat een goede houding is ga ik later nog een keer uitleggen. Hoe je een goede houding intraint gaat volgens het volgende principe: het motorisch leerproces.

Eerst moet je bewust worden van de houding die je nu hebt. In onze praktijk gaan we daarom vaak voor de spiegel staan en kijken bij bijvoorbeeld een bukbeweging naar de stand van benen, bekken, rug en hoofd. Als je bewust bent kan je ook veranderen. Dit train je eerst met enkelvoudige bewegingen/oefeningen. Dus eerst buikspieroefeningen om te leren hoe je die moet gebruiken, en een bekkenkanteling om te voelen hoe je met het bekken kan bewegen.

De volgende stap is het trainen van meervoudige bewegingen. Dus je gaat combinaties maken. Bijvoorbeeld zittend met een rechte rug naar voren gaan om bewust te worden van de bewegingsmogelijkheid en de samenwerking van de spieren die hiervoor nodig zijn. Daarna ga je staand verder met de bukbeweging in zijn geheel. Je traint heel bewust en gericht en maakt hier variaties op. Thuis ga je dit toepassen in eenvoudige situaties, zodat je jezelf helemaal kan concentreren op die ene beweging.

De laatste fase is het automatisme. De basisbeweging moet nu geïntegreerd zijn in je systeem. Dit kan je oefenen door dagelijkse situaties na te bootsen, bewegingen complexer te maken of er meer snelheid in te brengen.

Het doorlopen van dit proces kost tijd. Daarom is een goed resultaat bij oefentherapie niet haalbaar in 6 behandelingen, maar zijn er gemiddeld 12 tot 15 keer voor nodig verdeeld over circa 5 maanden.

In het kort komt het op het volgende neer:

Eerst ben je onbewust onbekwaam. (je weet niet wat je verkeerd doet)

Dan word je bewust onbekwaam. (je weet inmiddels wat je verkeerd doet maar weet nog niet hoe te verbeteren)

Daarna volgt bewust bekwaam. ( je kan door erbij na te denken de houding op de juiste manier uitvoeren)

En als het klaar is ben je onbewust bekwaam. (zonder nadenken zit de juiste houding in je systeem)

 

 

en soms werkt het ook niet….

Bij 85% van de mensen die bij mij in de praktijk komt heeft oefentherapie goed tot zeer goed effect. Er is dus ook een groep mensen waarbij oefentherapie niet werkt. Dit kan verschillende oorzaken hebben.

De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat mensen niet voldoende verzekerd zijn. Als ze daardoor maar 5 of 6 keer kunnen komen terwijl ze eigenlijk minstens 12 keer nodig zouden hebben dan werkt oefentherapie inderdaad niet voldoende.

Er zijn ook mensen waar oefentherapie niet bij past. Ze oefenen niet thuis en passen het geleerde wat houdingstraining betreft niet toe. Oefentherapie vraagt zeker discipline en het is een actieve therapie. Je moet enkele maanden tijd investeren en elke dag bewust met oefeningen en houding bezig gaan. Het resultaat is er dan ook naar, maar voordat je dat resultaat hebt moet je er dus wel wat aan doen.

En er zijn ook de mensen waar soms wat anders aan de hand is dan in eerste instantie het geval lijkt. Zoals bijvoorbeeld een mevrouw die kwam voor rugklachten. Alles leek erop dat het werd veroorzaakt door verkeerd spiergebruik. Na 8 behandelingen was er wat de pijn betreft nog niks veranderd. Ik heb haar daarom terug verwezen naar de huisarts en uiteindelijk bleek er een cyste aan de eierstok te zijn.

Natuurlijk loop ik ook wel eens vast in de behandeling. Gelukkig kan je door samen te werken met andere disciplines een cliënt dan toch goed en optimaal helpen. Een vrouw met ernstige rug- en beenklachten kon ik niet op weg helpen, omdat er een fikse blokkade van het SI-gewricht was. Na een aantal keer bij de chiropractor was het bekken weer mobiel en konden we de spierbalans weer gaan trainen. Uiteindelijk behaalden we toch het gewenste resultaat.

Kun je ook nog naar mijn fietshouding kijken?

Bovenstaande vraag kreeg ik van een zeer sportieve cliënt. Hij was bij mij onder behandeling geweest voor schouder- en bovenrugklachten. Deze klachten waren met oefeningen en houdingstraining over gegaan.

Hij was een fanatieke fietser. Zowel op de mountainbike als op de racefiets waren afstanden van 100 km voor hem goed te doen. Alleen op de racefiets kreeg hij al na een kilometer of 20 last van zijn onderrug. Hij dacht zelf dat het aan zijn houding lag op de fiets of aan de fiets zelf. De vraag was dus of ik daar eens naar wilde kijken.

De dag dat we hadden afgesproken regende het behoorlijk. Toen ik mijn wachtkamer inliep stond meneer daar in fietstenue met de fiets in zijn hand. (Ik heb mijn praktijk op de eerste verdieping, dus ik moest er wel even om lachen.) De fiets ging natuurlijk mee de praktijkruimte in en gesteund door een stoel ging hij erop zitten in de fietshouding.

Na analyseren van de houding kwamen we tot de conclusie dat de zadelhoogte goed was, dat zijn onderrug teveel gebogen was en dat zijn stuur te dichtbij stond. Met het advies om het bekken heel licht naar voren te kantelen en eens te testen op een fiets met een iets groter frame ging hij zeer tevreden weer naar huis. De terugkoppeling moet nog komen maar ik verwacht dat hij na aanschaf van een fiets op zijn maat en het letten op de stand van de onderrug weer lange fietsritten zal kunnen maken.

Toen hij weg was bleef ik maar glimlachen. Wat is mijn werk toch leuk en afwisselend. Een fiets in de praktijk… als iemand vraagt om te kijken naar zijn autohouding ga ik toch maar mee naar buiten…regen of niet!

houdingstips bij het omgaan met je baby

Als je net bent bevallen gaat meestal al je aandacht naar dat hele mooie, kleine wondertje. Uren kan je ernaar kijken en uren ben je er druk mee. Je leeft van voeding naar voeding en tussendoor moet het huishouden gebeuren en komen er visites. Aandacht voor jezelf schiet er vaak bij in. Totdat ineens de rugpijn opspeelt, of er ineens schouderklachten ontstaan. Vaak gebeurt dit doordat je lichaam door de zwangerschap en bevalling verzwakt is en je belasting behoorlijk piekt. Kracht en belasting zijn dan niet in balans. Met de volgende tips blijft de belasting wat lager en train je de belastbaarheid. Zo kan je vervelende pijn voorkomen.

 

1. Voeden: of je nu fles- of borstvoeding geeft wissel links en rechts altijd af. Zowel voor je kind als voor jezelf is dit beter, omdat je zo beide kanten evenveel belast en je kind zo geen voorkeurshouding krijgt. Zorg dat je in een stevige stoel zit of achter in de bank met een goede steun in de rug. Een kussen onder de arm waar je kindje op ligt hoort zo hoog te zijn dat je wel steun hebt maar niet met de schouder omhoog zit. Neem de tijd om je voedingshouding aan te nemen, ook al heeft je kleine erge honger. Als jij goed zit, ligt je baby ook comfortabeler. Tijdens het voeden kan je zelf je bekkenbodemspieren optrekken en weer loslaten, heb je die ook weer getraind.

2. Maxicosy: draag de maxicosy zoveel mogelijk met 2 handen voor je, de schouders laag, de rug recht. Of met één arm gebogen, het hengsel rust in de elleboog en met de andere hand hou je het hengsel stevig vast. Als je de maxicosy in de auto zet plaats je eerst je voet in de auto of op de dorpel, daarna buk je voorover. Let altijd bij het optillen van de maxicosy op je schouders, til met je armen en niet met je schouders.

3. Bed/box: Buk voorover met gebogen knieën en een zo recht mogelijke rug. Zet je voeten in de bukrichting. Soms is het dus handiger om schuin naast het bed te staan. Wordt je kleintje al groter en kan hij of zij al staan dan altijd vragen of ze dat willen doen, dat scheelt je een enorme diepte.

4. Luier verschonen: de commode is een fantastische uitvinding. Alles bij de hand en de goede hoogte. Maar in de huiskamer heb je die niet en dan wordt het al snel op de grond of op de bank. Het meest ideaal is een extra verschoningskussen in de huiskamer die je op tafel legt als het nodig is. Is de tafel ongeschikt dan het liefst op de bank. Je gaat op 1 knie en met 1 voet stevig voor je naast de bank zitten en zo heb je jezelf op de juiste werkhoogte. Kan het niet anders dan op de grond, neem dan ook altijd de knielhouding aan.

 

Heb je enkele weken na je bevalling toch klachten vraag dan de oefentherapeut om hulp www.cesarcoevorden.nl

Hyperventilatie? Ik denk eerder dat ik het aan mijn hart heb…

Hyperventilatie is nog steeds een onderschat probleem. Als mensen met hun klachten naar de huisarts gaan en als diagnose hyperventilatie krijgen zijn ze meestal niet gerustgesteld. En dan worden ze ook nog naar de oefentherapeut gestuurd, terwijl ze naar hun idee naar de cardioloog zouden moeten.

Klachten die bij hyperventilatie horen zijn vaak best eng. Drukkend gevoel op de borst, uitstraling naar de linker arm, tintelingen rond de mond, een knoop in de maag, misselijk, duizelig, paniekerig gevoel. Een hele lijst, en het verkeerde ademhalen staat er niet bij. Men is zich vaak niet bewust van de ademhaling, maar de oorzaak ligt daar wel.

Door teveel en te diep inademen en te weinig uitademen ontstaat er een disbalans in de verhouding zuurstof-koolstofdioxide. Door deze veranderingen stijgt de zuurgraad van het bloed wat de klachten van hyperventilatie veroorzaakt. De verkeerde manier van ademhalen ontstaat vaak bij spanningen en oververmoeidheid. Het kan iedereen overkomen.

Mensen die bij mij komen met hyperventilatie leg ik eerst zoveel mogelijk uit om de nare klachten te verklaren en meer inzicht te krijgen in de werking van het lichaam. Dit geeft al rust. Daarnaast gaan we aan de slag met ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen en rationeel emotionele training. Dit laatste betreft het leren van een andere manier van denken. Lichaam en geest is één en hyperventilatie is daar een heel duidelijk voorbeeld van. Oefentherapie kijkt ook altijd naar de mens als geheel en (be)handelt daar ook naar. Met als resultaat meer inzicht en controle en een cliënt die weer stevig met beide benen op de grond staat.