Veranderingen in onze praktijk

Normaal gesproken gebruik ik het blokje nieuws voor mijn blogs. Maar nu is er dan toch echt nieuws. Helaas zal Anita Wiegers haar werkzaamheden stoppen per 1 januari 2014. Haar werk bij het Aleida Kramer verzorgingshuis wordt meer uitgebreid, wat veel tijd en energie kost. Vandaar haar beslissing om zich terug te trekken uit de praktijk.

Dit betekent dat er vanaf nu geen haptonomie meer gegeven zal worden en dat behandelingen in de avonduren niet meer mogelijk zijn. We hopen dat u de praktijk voor oefentherapie Cesar nog steeds zal vinden voor uw lichamelijke klachten, zodat ik, Natasja, u hier zo goed mogelijk mee kan helpen.

Anita bedankt voor alle inzet van de afgelopen jaren, succes met je verdere loopbaan!

Veel verschillende symptomen bij hyperventilatie

In mijn praktijk krijg ik vaak mensen met hyperventilatie. Ze zijn doorverwezen door de huisarts of ze hebben gehoord dat wij goed zijn in het behandelen ervan. Vaak krijg ik dan te horen dat ze denken dat de huisarts het mis heeft. ‘Er is vast meer want ik heb van veel meer dingen last.’ Voordat ik dan verder vraag naar hun klachten leg ik uit wat er allemaal bij hyperventilatie kan horen.

Zo is het meest bekend het oppervlakkige, hijgende ademhalen. Dit komt voor bij hyperventilatie, maar lang niet bij alle mensen die hier last van hebben. Wat hier ook bij hoort is veel zuchten, geeuwen of het gevoel hebben iets weg te moeten ademen, een soort brok in de buik waar je naartoe moet ademen en dan is het even weg. Meestal beginnen de mensen die tegenover me zitten dan verbaasd te kijken want, ja, dat herkennen ze wel.

Dan hoor je daarnaast ook vaak over tintelingen in de arm, tintelende vingers, of tintelingen rond de mond. Kriebels bij de tong, of in het hele lichaam, het kan er allemaal bij horen.

Misselijkheid, een brok in de keel, zweten, een zweverig gevoel, druk op de borst, allemaal symptomen die bij hyperventilatie kunnen horen. Vaak hebben mensen met hyperventilatie er ook darmklachten bij of een verstoorde stoelgang. Waar helemaal niet bij stil gestaan wordt is de te gespannen bekkenbodem die vaak in combinatie met hyperventilatie voorkomt waardoor er ook diverse klachten in dat gebied kunnen zijn.

Na dit verhaal voelen mensen zich vaak herkend en erkend. Het is een vervelend probleem wat je hele leven kan beïnvloeden. Het geeft angst en daardoor kan je in een vicieuze cirkel blijven hangen. De behandeling van de hyperventilatie bestaat niet alleen uit ademhalingstraining, maar vooral ook uit voelen van spanning en leren hoe je moet loslaten. en dat kan je heel goed bij de oefentherapeut.

 

Faalangst en houding, wat is het verband?

Momenteel ben ik samen met een mental coach druk met het opzetten van een faalangsttraining voor jongeren. Enkele maanden geleden raakten we in gesprek en werd het idee geboren voor het opzetten van de training. Meestal bestaan dit soort trainingen vooral uit het mentale gedeelte. Wat het lichamelijke betreft zie je vaak wel wat ademhaling- en ontspanningsoefeningen, maar er is natuurlijk nog veel meer winst te behalen.

Als oefentherapeut ben ik de specialist op het gebied van houding en beweging. Onze therapie heeft al vanaf het begin de zogenaamde holistische benadering. We kijken dus altijd naar het totale lichaam, maar ook naar de invloed van de geest op dit lichaam. Als je iemand ziet met weinig zelfvertrouwen weet je meteen wat ik bedoel.

Een ingedoken houding, hangende schouders, het hoofd voorover, de blik naar de grond gericht. Of juist erg gespannen tijdens momenten van druk, bij tentamens of bij een presentatie. Als je kijkt naar mensen die goed in hun vel zitten en die bijvoorbeeld voor een grote groep mensen moet spreken dan zie je een rechte houding, het hoofd rechtop, een positieve uitstraling.

Deze houding kan je leren. Naast het leren van anders denken kan je ook anders gaan doen. Al heb je kriebels in de buik van de zenuwen, als je rechtop staat voel je jezelf ook zelfverzekerder. Tijdens onze faalangsttraining leren we de kinderen anders om te gaan met hun gedachten, maar ook kracht te halen uit hun houding.

En zo zie je dat oefentherapie meeromvattend is dan je in eerste instantie zou denken. Wat een leuk beroep heb ik toch.

Rugpijn bij turnen, wat zou je eraan kunnen doen?

Een meisje van 15 jaar kwam bij me in de praktijk met al geruime tijd lage rugklachten. Het was begonnen bij het turnen, maar de laatste tijd had ze het ook zomaar overdag bij lang staan of zitten. Haar vraag aan mij was of ik haar hiermee kon helpen.

Bij onderzoek zag ik een gespierd slank meisje die wel heel erg lenig was. Haar bewegingsuitslagen waren meer dan gemiddeld,dit noemen we hypermobiel. Dit betekent dat de gewrichtsbanden, die je overal in je lichaam bij de gewrichten hebt, te lang zijn. Zo is er minder steun en minder bescherming van de gewrichten. De spieren die erom heen lopen zouden dan meer steun moeten geven, wat betekent dat die goed getraind moeten zijn. Bij dit meisje bleken de buikspieren veel te slap te zijn zodat de steun naar de rug toe ontbrak.

We gingen dus aan de slag met het trainen van de buikspieren. De kracht moest groter worden, maar ook de samenwerking met andere spieren en het juiste gebruik van de spieren tijdens bijvoorbeeld het turnen moest verbeteren.  We trainden in diverse houdingen, liggend op de grond, maar ook zittend en staand en tot slot deden we sprongen. Met dit laatste kwamen we dicht in de buurt van het turnen. Ze moest leren om de buikspieren als bescherming aan te spannen tijdens het neerkomen van sprongen van bijvoorbeeld het paard of de rekstok.

Na enkele weken intensief trainen ging het steeds beter. Zelfs bij wedstrijden lukte het haar om de juiste spieren aan te spannen. De rugklachten verdwenen en ze was meer bewust van wat te doen bij extremere bewegingsuitslagen.

Wij zijn geweldig!!!!

Mijn 90ste blogverhaal. De inspiratie is soms nog wat moeilijk te vinden. Alle houdingen heb ik wel kort besproken, allerlei tips zijn gegeven. Waar moet ik het dan nog over hebben?

Afgelopen weekend was ik bij een terugkomdag voor de bekkenoefentherapeuten van Michel van der Aa en daar kwam mijn inspiratie. Dit keer eens niet een verhaal voor mensen met rugklachten, niet voor mensen die graag wat tips willen hebben voor het lichaam, maar nu eens een keer één voor mijn collega’s.

Ik sprak die dag namelijk een collega die helemaal vol was van een bootcamp die ze had gevolgd. De moraal van haar verhaal was dat we als oefentherapeuten veel te bescheiden zijn en ons veel meer moeten profileren. We moeten ons eens wat meer op de borst slaan en zeggen: Wat zijn we toch goed! Ons beroep bestaat al een eeuw en nog weten mensen niet wat we doen. Ligt dat aan de mensen of ligt dat misschien aan onszelf? De beroepsgroep van oefentherapeuten bestaat grotendeels uit parttime werkende zelfstandige vrouwen. We doen ons werk heel graag en goed. Volgen alle bij- en nascholingen die gewenst zijn en werken hard om aan alle kwaliteitseisen te voldoen. Maar schreeuwen we dit van de daken? Nee, natuurlijk niet, het is toch gewoon logisch dat we dit allemaal doen.

Het is tijd voor verandering. Laat merken dat je zeer goede resultaten boekt. Laat weten hoe goed onze therapie is. We werken al een eeuw aan gedragsverandering bij cliënten, wij doen dit al vanuit de basis van de gedachte van oefentherapie. Werken aan gedragsverandering is nu ineens een hot item alsof het opnieuw is uitgevonden en wij fluisteren onderling, maar dat doen we toch al jaren? Nu geen gefluister meer maar schreeuw het van de daken. De oefentherapeut is de specialist in houding- en gedragsverandering voor mensen met lichamelijke klachten aan spieren en gewrichten.

Ik zou zeggen collega’s, het is tijd voor gedragsverandering in onze eigen beroepsgroep, laat zien dat je er bent!

En bedankt Yildiz voor je inspiratie!

 

Hoe iets kleins een groot probleem kan worden

Een man van begin veertig kwam bij me met lage rugklachten. Uit het intakegesprek kwam naar voren dat de pijn zomaar was ontstaan en steeds erger werd. Het straalde uit naar de bil en het bovenbeen en hij kon er niet goed om functioneren. Na even doorvragen bleek dat de rugklachten waren ontstaan na een pijnlijke voet. De pijn was begonnen onder de voetzool, steeds erger geworden met pijn in de hele voet en de kuitspier en hij liep daardoor wat mank. De pijn in de voet was nog aanwezig maar de rugklachten overheersten nu.

Bij onderzoek was duidelijk een uitwijkhouding te zien. De pijnlijke voet werd ontlast waardoor een scheefstand ontstond in het bekken. Hierdoor was er irritatie rondom het SI-gewricht ontstaan waar de pijn in rug met de uitstraling vandaan kwam.

De behandeling begon met het corrigeren van de bekkenstand en de doorbloeding rondom het bekken vergroten zodat de irritatie kon herstellen. Daarnaast bleek dat de peesplaat onder de voet zeer gevoelig was en daarvoor gaf ik de oefening mee naar huis waarbij hij met een tennisbal onder voet moest rollen. Zo masseer je de peesplaat en bevorder je ook daar de doorbloeding.

Na enkele weken was meneer weer hersteld. Tijdens gesprekken die we hadden kwam uiteindelijk de oorzaak van dit probleem naar voren. Hij had voor de klachten begonnen zijn huis geschilderd en daarbij veel op de ladder gestaan. Hierdoor was de peesplaat onder zijn voet geïrriteerd geraakt. Tijdens het boksen op de boksbal stond hij altijd met die voet achter met de kuitspier constant aangespannen. Door de irritatie kon de kuitspier dit niet meer aan waardoor er meer klachten ontstonden. En zo zie je maar weer dat het lichaam een eenheid is en dat van het één weer wat anders kan komen. Dat maakt mijn beroep zo leuk, het is even zoeken, maar een oplossing is vaak gevonden.

Van ongemotiveerd naar goed resultaat…

Enkele maanden geleden kreeg ik een meneer in mijn praktijk met hoofdpijnklachten. De neuroloog had hem doorverwezen in verband met blijvende hoofdpijn na een licht herseninfarct. De man zelf was ervan overtuigd dat de hoofdpijn vanuit de hersenen kwam. Hij was wel naar me toe gekomen, omdat de neuroloog erop aangedrongen had, maar zelf zag hij er niet zoveel heil in.

Nu is oefentherapie een therapie wat alleen maar werkt als men er zelf goed mee aan de slag gaat. Resultaat krijg je niet vanzelf, je zal elke dag moeten oefenen. Ik begon daarom met uitleggen. Er zijn namelijk verschillende soorten hoofdpijn. Er is hoofdpijn door een verstoring van binnenuit, bijvoorbeeld een tumor of een tia. Dit is de minst voorkomende hoofdpijn. Dan is er natuurlijk ook migraine en clusterhoofdpijn, dit gaat vaak aanvalsgewijs. En er is spierspanningshoofdpijn. En deze vorm komt heel veel voor.

Spierspanningshoofdpijn ontstaat doordat de spieren van schouders en nek te gespannen zijn en daardoor aan de peesplaat trekken die over het hoofd loopt. Er is dan vaak pijn bij het voorhoofd, boven de ogen, bij de slapen of bovenop het hoofd (het wordt ook wel kapselhoofdpijn genoemd). Het te gespannen zijn van de spieren kan komen door stress, onjuist spiergebruik bij dagelijkse bezigheden of een verkeerde stand van het hoofd ten opzichte van het bovenlichaam (het hoofd staat dan ver naar voren of men laat het hoofd hangen).

De meneer die bij mij was gekomen had duidelijk last van spierspanningshoofdpijn door een verkeerde stand van het hoofd. Hij liet het hoofd letterlijk hangen waardoor er veel trekkracht ontstond aan nek- en hoofdspieren. Na mijn uitleg was meneer al iets gemotiveerder en we spraken af dat we er samen 6 weken volop voor zouden gaan en dan het resultaat bespreken.

Na 5 behandelingen kwam meneer al rechter op binnen, kreeg hij complimenten van zijn vrouw dat hij zo goed rechtop zat en was de hoofdpijn al bijna weg. De motivatie om door te pakken was er. Na enkele maanden zat er een ander persoon voor me. Opgelucht dat de hoofdpijn weg was en soepeler en sterker dan hij voor mogelijk had gehouden.

 

Langdurige rugklachten na een val

Een vrouw van achter in de 50 was naar mij doorverwezen in verband met aanhoudende rugklachten na een val van de keukentrap. Dit was al enkele maanden geleden gebeurd en mevrouw was er niet eerder mee naar de huisarts gegaan. Ze sportte elke week nog, maar ze merkte dat het allemaal toch steeds minder makkelijk ging. Regelmatig moest ze er even bij gaan zitten en dat zat haar behoorlijk dwars. In plaats van dat de klachten langzaamaan waren afgenomen namen deze juist toe tot ze echt niet meer op of om kon.

Bij het onderzoek zag ik meteen een blokkade van het rechter SI-gewricht. Dat wil zeggen dat er in het gewricht van een bekkenhelft met het heiligbeen (de onderkant van de wervelkolom) geen bewegingsmogelijkheid meer was. Dit komt meestal door irritatie van de banden die daar lopen en verkramping van de bil- en rugspieren. Dit ontstaat vaak na een val, het verstappen op een hobbelige weg of het missen van de laatste traptree.

Omdat mevrouw er al ruim een half jaar mee liep waren inmiddels de spieren in het hele onderrug- en bekkengebied verkrampt en uit balans geraakt. We moesten dus snel aan de slag. Met oefeningen en enkele eenvoudige handgrepen kregen we het SI-gewricht weer los. Daarna volgde een trainingsschema met spierversterkende oefeningen voor buik-, bil-, rug- en beenspieren en het intrainen van de juiste houding. De sportoefeningen werden doorgenomen met nadruk op dat wat ze niet meer zo goed kon. De balans in het lichaam werd weer hersteld en mevrouw kon weer lekker aan het sporten.

Houden klachten dus aan na bijvoorbeeld een misstap of een val loop dan niet door met de klachten maar los het op. Hoe langer je met klachten doorloopt hoe moeilijker het wordt om weer te herstellen. De oefentherapeut zal je daar graag bij helpen.

Chronisch pijnpatiënt vaak onbegrepen door omgeving

Er zijn veel mensen met chronische pijn. Soms is er een oorzaak voor gevonden, bijvoorbeeld door arthrose, reuma of een ongeluk. Maar soms is de oorzaak niet duidelijk. Voor bijvoorbeeld de meeste lage rugklachten is geen duidelijke oorzaak. Of je hebt een aandoening waar nog geen duidelijk aantoonbare reden voor is gevonden bijvoorbeeld fybromyalgie of een whiplash.

Eén ding is wel zeker, er is pijn. En die pijn kan je flink belemmeren in je dagelijks functioneren. Sommige dingen kan je niet of maar met mate. Of je kan iets wel doen, maar moet daarna even rusten. Voor de buitenwereld is dat soms moeilijk om mee om te gaan. Voor de meeste mensen in deze maatschappij geldt dat iemand ongeveer drie maanden iets mag mankeren en dan moet je niet meer zeuren. In het begin vraagt men nog wel eens, hoe is het nu, maar na een poos wordt dat minder. En ze zien je lopen in de stad, lekker aan het winkelen en jij denkt dat zij denken dat je maar een lekker leventje hebt. En dat is één van de valkuilen bij chronisch pijnpatiënten. Bezig zijn met wat de ander van je denkt. Belangrijk is dat je je energie stopt in wat jij belangrijk vindt om te doen en te kunnen.

Voor die buitenwereld is het wel eens goed om toch eens dieper na te denken over hoe leuk dat leven van die pijnpatiënt is.Verdiep je ook na maanden of jaren nog eens echt in die persoon, want begrip en steun uit de omgeving is heel belangrijk.

En die steun bestaat niet uit het uit handen nemen van dagelijkse bezigheden. En ook niet uit het heel makkelijk maken voor iemand met pijn. Steun bestaat uit positieve complimentjes maken over hoe knap je het vindt dat iemand toch doorgaat. Steun is samen met een pijnpatiënt dingen ondernemen zodat die persoon toch weer een stapje vooruit komt.Steun is luisteren als iemand even zijn mopperuurtje heeft.

Chronisch pijnpatiënten moeten zelf leren omgaan met hun beperkingen en klachten. Alleen als ze zelf willen kunnen ze iets leuks maken van hun leven. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor de manier waarop je beperkingen aanpakt. Met steun uit de omgeving wordt dat proces net even wat makkelijker gemaakt.

Waarom “dat leer ik nooit” , echt niet klopt…

‘Dat leer ik nooit!’  Het is een veel gehoorde zin, zo ook in mijn praktijk. Mensen komen bij me met pijnklachten in bijvoorbeeld de rug of nek en krijgen van mij te horen dat het veranderen van de houding nodig is om de klachten te verminderen. De meesten begrijpen wel waarom dat belangrijk is, maar denken bij voorbaat dat het nooit gaat lukken. Aan mij dan de mooie taak om mensen te motiveren.

Houding is gedrag, en gedrag is aangeleerd. En wat aangeleerd is kan je dus ook afleren en veranderen. Makkelijk is dat niet. Iets nieuws aanleren gaat via een zogenaamd motorisch leerproces. Daarbij ook nog ander gedrag afleren is een extra belemmering, maar niet onontkoombaar.

Uiteindelijk zit het hem allemaal in de werking van de hersenen. In die hersenen zitten allerlei verbindingen die ervoor zorgen dat we op een bepaalde manier bewegen en dingen doen. Als je iets nieuws gaat doen wordt er een nieuwe, broze verbinding gemaakt. Door deze handeling steeds te herhalen (en dus in te trainen) wordt de kleine zandweg in het hoofd langzaamaan een snelweg die steeds makkelijker te begaan is. Veranderen van gedrag zit hem dus in herhaling.

Daarnaast is er natuurlijk de vraag of je niet kan veranderen of niet wilt veranderen. Dat zijn duidelijk 2 verschillende dingen. Als je niet wilt, gaat het ook niet lukken. Als je probeert en je maximaal inzet is het resultaat altijd het grootst.

En als laatste krijg ik vaak te horen : ‘Het voelt zo onnatuurlijk, dit kan niet goed zijn’. En dan verwijs ik altijd naar de kinderen om ons heen. Kijk eens naar het houding- en bewegingsgedrag van kinderen van 2 a 3 jaar. Als dat niet natuurlijk is weet ik het ook niet meer.

Dat leer ik nooit klopt dus niet. Dat lijkt me moeilijk om te leren wel. En daarbij kan onder andere de oefentherapeut je helpen. Want het veranderen en intrainen van het gedrag in houding en beweging, dat is nu juist mijn vakgebied.