Tips bij knieklachten

Knieklachten kunnen ontstaan door verschillende oorzaken. De volgende tips zijn bedoeld voor mensen met klachten als af en toe een steek, een vermoeid of drukkend gevoel in de knie en last na lang staan of lopen. Heb je een bewegingsbeperking of zwelling in de knie dan altijd eerst even de huisarts raadplegen.

 

1. Sta altijd met de knieën los. Dat wil zeggen dat je de knieën niet helemaal strak naar achteren strekt maar dat je ze net heel licht buigt. Dit voelt een beetje wiebelig. Nu moeten de bovenbeenspieren aan het werk en is er minder druk op de knie. Moeilijk, maar gewoon doorzetten!

overstrekte knieën  losse knieën, beetje overdreven maar dan zie je het goed

 

2. Ga op een stevige tafel of bureau zitten en laat je onderbenen hangen. Nu lekker zwaaien met de onderbenen van voor naar achter. Zo breng je  de smering en doorbloeding op gang en het geeft ontspanning.

Klik hier: benen bungelen

3. Ga niet op beide knieën zitten als je op de grond bezig moet zijn. In geknielde houding verdeel je de belasting beter en kan je wisselen van been.

4. Maak bij lopen de stap niet te groot. Doe je dat wel dan dreun je met de hak op de grond en belast je met kracht de overstrekte knie. Hou je de stap iets kleiner dan krijg je meer veerkracht bij het lopen.

5. Ben je moe met staan ga dan niet van het ene op het andere been hangen maar zoek een steuntje waar je even met de billen of rug tegen aan kan staan. Hou de knieën wel los.

Heb je zeer regelmatig last dan kan de oorzaak liggen in onjuist spiergebruik of het uit balans zijn van het lichaam. Voor gerichte training en houdingsadvies kan je terecht bij een oefentherapeut bij jou in de buurt.

Rug- en bekkenklachten na een keizersnede

In mijn praktijk kwam een jonge moeder met rug- en bekkenklachten. Haar zoontje was nu 3 maanden oud, maar ze voelde zich nog lang niet fit. Of ik eens wilde kijken of er wat aan te doen was.

Uit het intakegesprek kwam naar voren dat ze de laatste maanden van de zwangerschap veel op bed gelegen had wegens zwangerschapssuiker en na een bevalling van 16 uur kwam de kleine uiteindelijk via een keizersnede op de wereld. De gynaecoloog verklaarde haar gezond toen de wond genezen was en de bloedwaardes weer goed, maar haar lichaam vertelde haar wat anders.

De balans in haar lijf was totaal verstoord. De belastbaarheid was sterk gedaald door de bedrust, de bevalling en de buikoperatie. Maar haar belasting was enorm gestegen met het tillen van de baby en het weer hervatten van haar werk in de schoonmaakbranche.

Tijdens het onderzoek bleek dan ook wel dat de kracht van de schuine en dwarse buikspieren zeer verminderd was waardoor de rugspieren alle belasting op zich namen. De bekkenbodemspieren waren verzwakt en door het vele tillen van de kleine alleen maar nog zwakker aan het worden.

Na een aantal behandelingen waarin we onder andere de spieren rondom het bekken in kracht en coördinatie trainden, de bekkenbodemspieren versterkten en het gebruik van die spieren bij dagelijkse handelingen intrainden ging het stukken beter met haar. Doel van de behandeling is het herstellen van de balans in belasting en belastbaarheid. Als dat lukt kun je het allebei weer opbouwen naar meer.

Dus na een operatie, of het nu een keizersnede is of een andere ingrijpende vorm, altijd goed trainen. Voor begeleiding kan je terecht bij een oefentherapeut bij jou in de buurt.

Tips bij heupklachten

Als je last hebt rond de heupen kan dat verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat er slijtage in het heupgewricht is, er kan een slijmbeursontsteking in de heup zijn of de balans in de spieren rondom het bekken en het bovenbeen is verstoord. Een arts of therapeut zal door middel van diverse vragen en onderzoek vaak kunnen vaststellen in welk gebied de oorzaak zit en wat de beste behandeling is.

Oefentherapie is bijna altijd een onderdeel van de behandeling bij heupklachten. Hieronder volgen enkele eenvoudige oefeningen die u thuis kan doen.

1. Ga met 1 voet op de onderste traptree staan met het gezicht naar de muur toe. Houdt u goed vast terwijl u het been wat vrij hangt rustig voor en achter zwaait. Let op: houdt de knie van het been waar u op staat licht gebogen.

voor het bekijken van de film klik hier : been zwaaien

2. Ga met 1 voet op de onderste traptree staan met gezicht naar de muur toe. Het vrije been draait iets naar binnen en weer naar buiten. Houdt het bekken stil en de knie van het standbeen licht gebogen.

Voor het bekijken van de film klik hier: been in en uitrollen

3. Ruglig met de benen gebogen. Trek 1 been met beide handen recht naar de buik toe, even 5 tellen vasthouden en rustig terugzetten. Wissel in rustig tempo om en om.

4. Ruglig met gebogen benen. Laat beide benen naar 1 kant opzij vallen, de rug draait iets mee, de schouders blijven op de grond. Rustig weer terug naar het midden en wissel naar de andere kant.

Voor het bekijken van de film klik hier: benen heen en weer

5. Ruglig of zittend: het bekken kantelen, oftewel de buik iets intrekken en het holletje uit de onderrug bewegen, daarna de buik ontspannen en licht het holletje in de onderrug duwen.

Mochten klachten aanhouden dan kunt u altijd eens informeren bij een oefentherapeut bij u in de buurt via vvocm

Ik moet sporten, maar wat is een goede sport voor mij?

De meeste mensen weten dat sporten gezond is. En als je last krijgt van je lichaam in de zin van rugpijn, stijfheid, nekklachten of gewrichtspijnen dan is de stimulans om te gaan sporten meestal ook weer groter.

In mijn praktijk krijg ik dan ook vaak de vraag welke sport ik adviseer. Men heeft gelezen dat zwemmen erg goed is, sommige artsen raden fitness aan. Of mensen zijn fanatieke volleyballers en vragen aan mij of dat nog wel mag. Mijn antwoord is dan altijd dat ik niemand iets kan verbieden en dat je sporten ook niet kan dwingen.

Sport moet leuk zijn. Dat is regel nummer 1. Dus als je iets wilt gaan doen bedenk dan eerst wat je leuk lijkt. Als je iets gaat doen, omdat het moet kan er zoveel spanning bij ontstaan dat het averechts werkt. Of het kost je zoveel energie om je ertoe te zetten dat je minder fit thuis komt. Daarnaast kijk je naar eventueel mogelijke begeleiding. In elke sport wordt wel training gegeven of kun je adviezen lezen op internet. Verdiep je in de techniek en bouw iets rustig op.

Als je lichaam veel klachten geeft en je bent van jezelf een enorme doorzetter dan is een teamsport vaak niet zo handig. Het luisteren naar je lichaam en de grenzen die het aangeeft, blijft belangrijk. Ben je iemand die extra stimulans nodig heeft dan is een solosport weer niet zo verstandig. Ga je met anderen mee dan zeg je niet zo snel af en verleg je voorzichtig je grenzen.

Sport is dus iets heel persoonlijks. Niemand die jou kan vertellen wat je moet. En heb je een leuke sport gevonden en wil je weten of dat handig is met jouw lichamelijke klachten dan kan je de oefentherapeut vragen om bepaalde technieken samen door te nemen zodat de balans in het lichaam niet verstoord wordt.

Waarom oefentherapie?

Bij de oefentherapeut doe je natuurlijk oefeningen. Nu kun je overal oefeningen vandaan halen. Ze staan in de Libelle, op internet, je krijgt een briefje mee van de dokter of iemand vertelt je hoe je een oefening moet doen. Maar doe je het dan ook goed?

Als je nog nooit auto hebt gereden en iemand vertelt je hoe dat dan moet, kan je dan autorijden? Als je op een briefje leest hoe je een nieuwe Playstation game moet doen, doe je het dan meteen goed? Nee, natuurlijk niet. Dat moet je veel doen, herhalen, en dan het liefst onder begeleiding van iemand die er verstand van heeft.

Zo is het ook met oefeningen doen. Bij de oefentherapeut leer je hoe je bepaalde bewegingen moet maken. Je leert bewust te worden en te voelen wat het lichaam doet. Je leert hoeveel spanning je moet maken om iets voor elkaar te krijgen. En als je dagelijkse houdingen of bewegingen gaat oefenen dan train je die ook in. Door herhaling en bewust worden via spiegels en mondelinge begeleiding krijg je zo steeds meer controle over het lichaam en het bewegen.

En dat is dan meteen ook de kracht van de oefentherapeut, niet alleen adviseren maar ook doen!

Marktwerking in de zorg, een eerlijk proces?

Meestal schrijf ik informatieve stukken over de houding en aandoeningen aan spieren of gewrichten. Makkelijk leesbare informatie waar je direct wat aan hebt. Maar vandaag wil ik toch even wat kwijt over een moeilijker onderwerp.

Een aantal jaar geleden is bedacht dat er meer marktwerking moest komen in de zorg. Het doel hiervan was het verbeteren van de kwaliteit. Nu ben ik het helemaal eens met dit laatste. De cliënt staat altijd voorop in de zorg en heeft recht op de beste behandeling. Maar krijg je dit voor elkaar door meer marktwerking?

Eerst kwamen daar de vrije tarieven. Vrij in de zin van: de zorgverzekeraar bepaalt je tarief en dan kan je ja of nee zeggen. Ga je niet mee dan krijgt de cliënt minder vergoed en zal dus naar een andere therapeut toestappen. Tenzij je jezelf enorm onderscheid van anderen is het idee, maar in de huidige tijd van geldgebrek kiest een ieder toch eerst voor dat wat volledig vergoed wordt en niet voor een eigen bijdrage.

Toen kwam daar de mogelijkheid om pluspraktijk te worden. Een pluspraktijk moet aan veel eisen voldoen. Transparante zorg bieden, werken met richtlijnen, een duidelijke verslaglegging, eigenlijk allemaal zaken die redelijk normaal zijn om aan te voldoen. Soms worden eisen gesteld aan openingstijden. Je krijgt meer waardering als je ook ’s avonds en op zaterdag geopend bent. Hoe moet een part time praktijk dat gaan doen? En is dat kwaliteit of service?

Als je pluspraktijk wilt worden moet je bij sommige verzekeraars eerst een boel geld betalen. Een bedrag wat voor die part time praktijk best behoorlijk is. Het tegenargument is dat je dan een hoger tarief mag vragen, maar voordat je die onkosten eruit hebt ben je zeker een jaar verder. Voor de kleine praktijk is dat dus niet op te brengen.

Levert die kleine praktijk dan minder kwaliteit? Nee! Als ik kijk naar mijn praktijk dan lever ik zeker wel kwaliteit. Ik volg mijn bij- en nascholingen, heb de verslaglegging compleet, heb zeer tevreden cliënten en verwijzers, doe aan intercollegiaal overleg, ben transparant bezig, oftewel, ik voldoe aan bijna alle eisen. Ik vertik het alleen om ’s avonds en in het weekend te werken, om 5 dagen per week geopend te zijn en ik heb geen bak met geld om een audit aan te vragen.

Marktwerking in de zorg eerlijk? Nee, ik vind van niet.

Onze werkplek is wel goed hoor…

Als ik bedrijven benader voor het instellen van de juiste werkplek krijg ik vaak als antwoord: “Onze werkplek is wel goed hoor. We hebben allemaal dure bureaus en stoelen aangeschaft dus dat zit wel goed.” Mijn vraag is dan wie die stoelen en bureaus dan heeft ingesteld. En hoe zitten de werknemers dan op die dure stoelen. Vaak is daar nog niet naar gekeken en juist daar haal je het stukje winst voor het voorkomen van ziekteverzuim.

Je kan allemaal mooie en ergonomische kantoormeubelen neerzetten, maar als de personen die ermee moeten werken er niet op de juiste manier gebruik van maken heeft het nog weinig waarde. Daarom is het belangrijk dat ten eerste de stoel en het bureau op de persoon die erachter/erop zit worden afgesteld, maar ook dat de werknemer de juiste houding leert op de werkplek.

Laatst kwam ik op een kantoor waar alle bureaus aan elkaar vast stonden en alle computerschermen op één hoogte waren. Een mooi gezicht, alles strak. De ene dame die er werkte was 1.82m lang en de andere dame 1.64m. en allebei hadden ze nek- en schouderklachten. Toen ik wegging stond alles niet zo strak op één lijn meer, maar zaten de dames wel ontspannen rechtop en gaven meteen aan dat ze met minder spanning aan het werk waren. Met tips voor de juiste zithouding, de stand van de schouders bij typen, de plek van het toetsenbord en de documenten liet ik ze tevreden achter. Als afsluiting gaf ik nog tips hoe ze elkaar kunnen helpen de houding ook toe te passen, gegoten in een soort wedstrijd werkt dat ook weer stimulerend voor het team.

Je kan de omgeving dus aanpassen aan de persoon, maar als die persoon zelf niet aan de houding werkt heeft het nog weinig toegevoegde waarde. Vandaar: oefentherapie!

Urineverlies is niet gewoon

Volgens de cijfers die bekend zijn bij de huisartsen heeft 5-7% van de vrouwen dagelijks urineverlies, en zelfs 14% van de vrouwen boven de 65 jaar. Dit lijkt al best veel, maar de werkelijke cijfers liggen vast veel hoger. Tegenwoordig vinden veel vrouwen het normaal dat je wel eens een druppel verliest, of dat je moet sporten met maandverband in. Als je kinderen hebt gekregen hoort dat er gewoon bij wordt vaak gedacht. Voor dit soort klachten gaat men niet zo snel naar de huisarts, want het is best moeilijk om over te praten. In deze tijd zijn er nog weinig taboes wat gespreksonderwerpen met vriendinnen onder elkaar betreft, maar urineverlies, nee, daar heb je het niet over.

Terwijl er zeker wat aan te doen is. Met de juiste training, begeleiding en discipline hoef je geen inlegkruisje of maandverband meer te gebruiken bij het hardlopen. Dan kan je lekker op de trampoline met je kinderen, of een flinke lachbui krijgen met je vriendinnen.

Zoals ik al in een eerder stuk heb beschreven is bekkenbodemtraining voor en na de zwangerschap erg belangrijk. En zoals je de buikspieren moet blijven trainen om een beetje in vorm te blijven, en je conditietraining moet blijven doen om het op peil te houden, is bekkenbodemtraining ook iets wat je moet blijven doen om de kracht op peil te houden.

Alleen de vraag is hoe doe je dat nou. Veel vrouwen zijn gefocust op het aanspannen en vergeten dat het loslaten van een spier ook bij training  en beheersing hoort. Als de bekkenbodem te gespannen is kan je dezelfde problemen krijgen als bij een te slappe bekkenbodem. Meestal wordt er dan alleen maar meer aangespannen en zo blijf je in een cirkel van verkeerd gebruik.

In mijn praktijk geef ik gerichte training in het aan- en ontspannen van de bekkenbodem. Dit in combinatie met de ademhaling en het verbeteren van de houding, want dit alles heeft invloed op elkaar. De laatste tijd raad ik hierbij ook de epino aan, omdat je met dit hulpmiddel zeer duidelijk kan zien wat je doet en je training meetbaar wordt.

Urineverlies is niet gewoon, je moet er alleen wel wat voor doen.

Soms moet je blijven zoeken

Een jongedame van begin 20 kwam bij me met lage rug- en bekkenklachten. De fysiotherapeut manipuleerde haar bekken regelmatig, omdat die steeds blokkeerde na tennis. Aan mij de vraag van de fysiotherapeut of ik oefeningen voor haar had om het bekken los te houden en stabiel door middel van  gerichte buikspieroefeningen.

Uit onderzoek bleek inderdaad zwakte van de schuine buikspieren en stijfheid van de heupgewrichten. De behandeling begon daarom met diverse buikspieroefeningen en rekoefeningen. Ze oefende zeer fanatiek, want ze wilde graag weer op niveau kunnen tennissen. De kracht nam snel toe en de rekoefeningen gaven verlichting. Toch had ze na enkele behandelingen steeds na tennis weer last.

We gingen uitgebreid de tennishoudingen analyseren. Iets nabootsen in de praktijk is toch altijd even anders dan de sport echt beoefenen, maar wat me opviel was het wegdraaien van het been als ze een zijwaartse stap nam. Na het testen van de spierkracht van de heupspieren bleek dat de groep van kleine bilspieren nagenoeg geen kracht had aan de  linker kant. Bij iemand die veel sport en veel in beweging is verwacht je dat niet zo snel, maar toch kon ze amper haar been zijwaarts optillen. We begonnen snel met hele lichte training. Als je namelijk op een te hoog niveau instapt is de kans op overbelasting weer groot.

Met veel geduld en doorzettingsvermogen nam de kracht toe en kon ze haar been beter zijwaarts bewegen en kracht opvangen met dat been. De tennishouding verbeterde en de klachten verdwenen. Zo zie je maar dat de oplossing kan komen door te blijven zoeken. In de gezondheidszorg moeten we steeds meer in minder tijd doen waardoor je wel eens wat over het hoofd ziet. Maar uiteindelijk komt het gewenste resultaat.

Het nut van oefentherapie bij een diastase van de rechte buikspieren

Een poos geleden kreeg ik een dame onder behandeling waarbij de rechte buikspieren niet meer aansloten na de zwangerschap ( een zogenaamde diastase). Dit was al ontstaan na de geboorte van haar eerste kindje en omdat ze graag een tweede wilde had ze er niks mee gedaan. Na de tweede bevalling was het alleen maar erger geworden en volgens haar huisarts was er weinig aan te doen. Lange tijd liep ze ermee door totdat ze het echt zat was. De huisarts stuurde haar door naar mij.

Toen bij het onderzoek het hemd uitging schrok ik toch wel even. Zo erg had ik het niet eerder gezien. De buikinhoud kwam door gebrek aan steun van de buikspieren naar buiten puilen tussen de twee spierdelen door. Als de buikspier zo slap en uitgerekt is en zo slecht functioneert heeft het in eerste instantie geen nut om die te gaan trainen. Maar we hebben niet alleen rechte buikspieren. De schuine buikspieren functioneerden wel, maar waren ook ongetraind. Verder hebben we nog een dwarse buikspier laag in de onderbuik die steun geeft en ook de samenwerking van bekkenbodem en middenrif kan steun geven naar de buik toe.

Er volgde een trainingsschema waarbij we rustig opbouwden om niet te forceren. Spieren moeten de tijd krijgen om te versterken en instappen op een te hoog niveau geeft alleen maar frustratie en overbelasting. Door minimaal te beginnen creëer je controle en beheersing over de spieren en dat is wat we nodig hebben bij het dagelijks gebruik.

De diastase ging natuurlijk niet weg, maar werd wel vele malen minder. Er kwam weer vorm in de buik en er was meer gevoel van steun en kracht. De schuine buikspieren zijn enorm belangrijk om te trainen, zowel tijdens als na de zwangerschap. Dus als je zwanger bent, wilt worden of net bevallen bent: goed getraind zijn geeft meer steun!